FASE 1
Kernboring in de fundering

De eerste fase bestaat uit het boren van een gat met een diameter van 64 mm. in de fundering totdat men de aardlaag onder de fundering bereikt heeft.


 

 

FASE 2
Verankering en inbrengen van de micropaal

In de volgende fase worden twee ankers aan beide zijden van het boorgat bevestigd (stalen staven met een diameter van 20 mm) om de hydraulische vijzel, die nodig is voor het inbrengen van de micropaal, in de fundering te bevestigen. De micropaal zal door de boorgat worden gedrukt met behulp van de hydraulische vijzel. Daarbij dienen de stalen staven als verankering van de vijzel. De micropalen hebben een lengte van één meter en ze zijn aan elkaar geschroefd met een hoog belastbare verbindingsstuk met schroefdraad.

 

FASE 3
Vastzetten van de micropaal in de grond

De micropaal, uitgerust met een spits om het inbrengen ervan te vergemakkelijken, bereikt op deze manier een grondlaag die resistent genoeg is om de drukkracht te weerstaan. LIFT PILE heeft over zijn lengte in de grond een effect van radiale verdichting van het terrein die verder bijdraagt aan het vergroten van de draagkracht van de micropaal zelf.


 

FASE 4
Inbrengen van het dispositief met de instelbare voorspaning

Zodra de benodigde druk en de geplande diepte bereikt zijn, wordt het dispositief met de instelbare voorspanning geïnstalleerd aan de kop van de micropaal om het te bevestigen aan de fundering.

 


 


FASE 5
Bediening van de instelbare voorspanning

Zodra het dispositief bevestigd is wordt het bediend, door middel van een dynamometrische elektrisch aangedreven schroefsleutel, totdat de geplande draagkracht of het gewenste verhogingsniveau bereikt is.

 

 


FASE 6
Bevestiging van de micropaal

Zodra de gewenste voorspanning of verhoging is bereikt wordt de LIFT PILE definitief bevestigd in de fundering door middel van het gieten van een expansieve cementmortel met hoge resistentie type MasterFlow 928.